Ik mag het toch hopen

Tijdens mijn wandeling naar het centrum van mijn woonplaats Oisterwijk zie ik op de grond de getuigen van de veranderende tijd. Briefjes zijn het. ‘Nederland in verzet’ en ‘Geen grote reset.’ Het eerste was mij al opgevallen en het tweede heeft te maken met een elite die na het leegzuigen van kindertjes de hele wereld herstart om een einde te maken aan alle vormen van vrijheid. Het zijn de slogans van Meneer de Uil en zijn volgelingen. Mijn oproep niet alles aan anderen over te laten heeft zijn vruchten afgeroepen. Iemand heeft stickers geprint en keurig op maat geknipt, een onopvallende vrouw heeft ze vervoerd in een kinderwagen en als niemand keek, liet ze er als een moderne versie van Hans en Grietje steeds eentje op de grond dwarrelen.

Meneer de Uil heeft tijdens een Kamerdebat over een of andere Europese Politieke Gemeenschap – een soort Europese Unie, maar dan ook toegankelijk voor landen die qua rechtsstaat en democratie nog wat stappen moeten zetten – uitgebreid de loftrompet gestoken over zijn grote held Vlad de Verschrikkelijke. De tekst is hem vermoedelijk vanuit Moskou toegestuurd, want hij oogt tijdens het voorlezen wat ongemakkelijk. Hij hoort zichzelf zeggen dat hij blij is dat natiestaat Rusland het buurland Oekraïne is binnengevallen en ik zie hem denken dat hij bezig is zichzelf behoorlijk in de voet te schieten. Om zich te rechtvaardigen begint hij een verwarrend verhaal over de Verenigde Staten die met de grote reset proberen aan hun macht vast te klampen. Het klinkt als het vertellen van een boze droom. Je kunt die arme uil met geen mogelijkheid nog serieus nemen, maar in mijn woonplaats lopen de volgelingen weer eens achter de feiten aan.

De natiestaat is de heilige graal van Meneer de Uil, heb ik inmiddels begrepen. Internationale verbanden zijn hem een gruwel. Hij heeft er boeken over volgeschreven en de gelijkenis met het woord Nazistaat is hem tijdens het pennen ongetwijfeld ook opgevallen. Zo vol is hij van het concept, dat hij zelfs geen moeite doet om te verbloemen dat hij aan de Russische kant van de streep staat. Blijdschap vervult zijn hart nu de grote Russische heerser eindelijk de heerschappij over de wereld tot zich heeft getrokken. Het doet mij heel sterk ergens aan denken.

Een paar Kamerleden proberen Meneer de Uil met argumenten op andere gedachten te brengen. Het is gewoon zielig om te zien hoe hard ze hun best doen hem te laten zeggen dat hij natuurlijk niet blij is met al dat in Oekraïne vergoten bloed. Zo graag willen ze blijven geloven dat hij zulke onaardige dingen alleen zegt om indruk te maken op zijn minder ontwikkelde volgelingen. Diep in zijn hart veroordeelt ook hij de oorlog. Ontkennen omdat het minder pijn doet dan de rotzooi onder ogen zien.

Mag ik al deze dingen eigenlijk wel zeggen? Over het politieke debat hangt nog altijd de schaduw van wat wel en niet gezegd mag worden. Mag ik het achterwege laten, is een betere vraag. Duisternis bestrijd je het beste met een flinke schijnwerper. Hij heeft zijn positie aan de zijde van de Russische heerser zelf gekozen. Ik heb hem er beslist niet toe gedwongen. Nederland in verzet? Ik mag het toch hopen.

Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Ik mag het toch hopen

Boek aan een touwtje

Van het podium

Nog een flesje

Noten en geveinsd fatsoen

Gillende sirenes