Hij mag blijven

De koning ziet af van een heel klein beetje subsidie om het recht te houden er in de herfst lustig op los te schieten. Leuk voor hem, maar iets minder voor de arme hertjes en zwijntjes. Wat is er toch verkeerd gegaan bij zijn conceptie, vraag ik mij voor de zoveelste keer af. Waarom kan hij het niet laten ons telkens weer lachend de koninklijke middelvinger te tonen? Voor dat stukje bos dat niet eens van hem is, krijgt hij per jaar meer subsidie dan gewone mensen ik een heel leven bij elkaar kunnen verdienen. Is het dan te veel gevraagd om er wat meebewegen tegenover te stellen. Als het hem niet zint, moet hij opstappen en een ander de kans geven er wat beters van te maken. Niet blijven zitten als een kind dat zich heeft voorgenomen extra ongenietbaar te zijn.

Waar het tussen ons fout is gegaan, kan ik eigenlijk niet zeggen. Ooit was ik best een grote voorstander van ons koningshuis. In elk geval dacht ik er nog zo over toen moeder Beatrix over ons waakte. Sinds zoonlief ons de hele tijd laat merken dat hij alleen aardig is als we hem zijn gang laten gaan, zijn de verhoudingen toch ietwat bekoeld.

Mannelijke staatshoofden hebben het bij ons altijd al minder gedaan dan de vrouwen. Ze gaan door het leven met veelzeggende bijnamen zoals 'Prins Pils' en 'Koning Gorilla', of houden er een manier van leven op na die overal de wenkbrauwen doet fronsen. Het is geen wonder dat veel mensen bij het aftreden van moeder Beatrix iets hadden van: als dat maar goed gaat.

En natuurlijk moet ik fair blijven. Het is niet zo dat ik voortdurend last heb van ontwrichte tenen vanwege het optreden van onze koning. In de meeste gevallen gaat het gewoon goed. Dan lukt het onze hem daadwerkelijk over te komen als een vorst die begaan is met de onderdanen. Hij maakt een praatje met bewoners van een woonvoorziening, zwaait naar vrouwen die speciaal voor hem drie uur in de trein hebben gezeten en pinkt een traantje weg met slachtoffers van een overstroming. Het zijn de momenten die mij dan toch weer met mijn hand over het hart doen strijken. Vooruit dan maar: hij mag blijven. Tenslotte hebben wij iemand nodig om op Prinsjesdag de troonrede uit te spreken. Dat moeten wij namelijk niet onderschatten. Soms heeft het kabinet kans gezien een verhaal in elkaar te draaien waar je alleen na vijf borrels doorheen komt zonder je tong te breken. Erg fijn dus dat wij over een familie beschikken die steeds weer een slachtoffer wil leveren.

Maar zodra ik klaar ben met dat over mijn hart wrijven, gebeurt er weer iets dat mij doet twijfelen. Toestanden bij de aanschaf van een vakantieresort, buitenlandse uitstapjes als de rest van het land thuis moet blijven, rondvliegende onderdelen van onschuldige dieren: de lijst wordt langer en langer. Wij kunnen het met een taakstraf proberen, maar ik weet niet of dat zal helpen.

Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Boek aan een touwtje

Van het podium

Nog een flesje

Noten en geveinsd fatsoen

Gillende sirenes